Wat de knuppel is voor de honkballer en het racket voor de tennisser, is het batje voor de tafeltennisser. Het is het slaghout waarmee hij de bal over het netje moet slaan. In de begindagen van het spel werd er druk geëxperimenteerd met wat voor model en materiaal je hiervoor het beste kon gebruiken. Tot de vroegste modellen behoorde onder meer het zogenoemde "banjo"-racket met lange steel en perkamenten blad. Al spoedig viel de keus echter op het houten batje. Om de speler effect aan de bal te kunnen laten geven, werd in de begindagen ook wel schuurpapier op zo'n batje geplakt. Later werd overgestapt op een laag hard, genopt rubber.